ECLI:NL:CRVB:2005:AU3068
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2005 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een hoger beroep dat door de gemachtigde van de opposante, Mr. M.C. Frissart-Kallenbach, was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 20 december 2004. De Raad had eerder, op 29 juni 2005, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,- niet tijdig was ontvangen. De gemachtigde van de opposante kwam echter in verzet tegen deze uitspraak, stellende dat het griffierecht wel degelijk op tijd was betaald.
De Raad heeft het verzet gegrond verklaard, na vast te stellen dat het griffierecht op 24 februari 2005 was overgemaakt en op 25 februari 2005 op de rekening van de Raad was bijgeschreven. Dit betekende dat de eerdere uitspraak van 29 juni 2005, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, niet juist was. De Raad heeft besloten dat het onderzoek in de zaak voortgezet zal worden in de stand waarin het zich bevond, en heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, Mr. M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van de griffier, Mr. M.F. van Moorst, en werd openbaar uitgesproken. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures en de mogelijkheid om in verzet te komen tegen beslissingen van de Raad.