ECLI:NL:CRVB:2005:AU2961
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H.G. Rottier
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens niet voldoen aan de wekeneis
In deze zaak gaat het om de weigering van een WW-uitkering aan gedaagde, die in hoger beroep is gekomen tegen een uitspraak van de Rechtbank Arnhem. Gedaagde, geboren in 1949 en voorheen werkzaam als bloemist, had een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Na een herziening van haar arbeidsongeschiktheid in juni 2002, diende zij een aanvraag voor een WW-uitkering in. Deze aanvraag werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) afgewezen, omdat gedaagde niet beschikbaar zou zijn voor de arbeidsmarkt. Gedaagde heeft hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend.
De Centrale Raad van Beroep heeft het geschil beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet. Appellant, het UWV, betoogde dat gedaagde geen verklaring had voor de tegenstrijdigheden in haar sollicitatiegedrag en dat er geen onmiskenbare verandering in haar opstelling was gebleken. De Raad heeft echter het oordeel van de rechtbank onderschreven, die had vastgesteld dat gedaagde zich reëel beschikbaar had gesteld voor de arbeidsmarkt door meerdere sollicitaties te verrichten en ingeschreven te staan als werkzoekende bij het CWI.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en appellant veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 644,--. De uitspraak benadrukt het belang van de feiten en omstandigheden van het concrete geval bij de beoordeling van de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, en dat een onmiskenbare verandering in opstelling vereist is om aan te tonen dat iemand beschikbaar is voor werk, zelfs als deze persoon eerder niet beschikbaar was.