ECLI:NL:CRVB:2005:AU2960
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het recht op bijstand en belang bij beoordeling door de rechtbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 september 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage. Appellant ontving sinds 12 oktober 2000 bijstandsuitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen een besluit van 24 december 2002 ongegrond verklaard, waarbij de uitkering van appellant was geblokkeerd. Appellant heeft in hoger beroep zijn bezwaren tegen deze uitspraak gemotiveerd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen beroep heeft ingesteld tegen een eerder besluit van 26 februari 2003, waarin de beëindiging van zijn bijstandsrecht per 11 juni 2002 was gehandhaafd. Hierdoor was dit besluit onherroepelijk geworden. De Raad concludeert dat appellant geen belang meer had bij de beoordeling van het besluit van 24 december 2002, aangezien de beëindiging van zijn bijstandsrecht al vaststond. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer, veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 20,70. Daarnaast dient de gemeente Zoetermeer het griffierecht van in totaal € 116,-- aan appellant te vergoeden.