ECLI:NL:CRVB:2005:AU2887
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- H.J. de Mooij
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde bijstand en dringende redenen voor afzien van terugvordering
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. E.Tj. van Dalen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen. De rechtbank had op 3 december 2003 geoordeeld over de terugvordering van onverschuldigd betaalde bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Bellingwedde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 9 augustus 2005, waarbij gedaagde niet aanwezig was. De Raad heeft vastgesteld dat het geding zich richtte op de vraag of er dringende redenen waren om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder eerdere besluiten van gedaagde en de rechtbank. Het besluit van 8 augustus 2000, dat het bezwaar van appellante ongegrond verklaarde, werd door de rechtbank vernietigd. Gedaagde heeft vervolgens het recht op bijstand van appellante herzien en een bedrag van € 11.479,80 vastgesteld dat teruggevorderd moest worden. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat gedaagde onvoldoende onderscheid had gemaakt tussen de opgave van woonlasten en het verblijf in een andere gemeente.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat gedaagde ten onrechte geen nieuw advies van de bezwarencommissie heeft ingewonnen en dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De Raad heeft overwogen dat de omstandigheden van appellante, waaronder haar schulden, niet als dringende redenen kunnen worden aangemerkt. De Raad heeft bevestigd dat terugvordering niet leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties, aangezien de aflossingsbedragen zodanig worden vastgesteld dat de beslagvrije voet gewaarborgd blijft.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het hoger beroep afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de Raad heeft de zaak afgesloten met de bevestiging van de eerdere uitspraak.