ECLI:NL:CRVB:2005:AU2884
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- H.J. de Mooij
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand studiekosten door gemeente Rijswijk
In deze zaak heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, die op 2 juli 2003 had geoordeeld over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor studiekosten door gedaagde. De aanvraag was afgewezen op de grond dat er geen sprake was van noodzakelijke kosten volgens artikel 39, eerste lid, van de Algemene bijstandswet. Gedaagde had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar was niet gehoord voordat het bezwaar ongegrond werd verklaard door de gemeente op 17 mei 2002. De rechtbank oordeelde dat gedaagde ten onrechte niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord, maar liet de rechtsgevolgen van de afwijzing in stand, omdat de aanvraag terecht was afgewezen.
Appellant, de gemeente Rijswijk, was het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en stelde dat er principiële redenen waren om in hoger beroep te gaan. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat er geen geschil meer bestond over de afwijzing van de aanvraag, aangezien gedaagde geen hoger beroep had ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank. De Raad concludeerde dat appellant geen procesbelang had bij een beslissing op het hoger beroep, omdat de rechtsgevolgen van de afwijzing al in stand waren gelaten. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.