ECLI:NL:CRVB:2005:AU2347
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van het recht op WW-uitkering en beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt
In deze zaak gaat het om de ontzegging van het recht op een WW-uitkering aan appellant door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Appellant had een aanvraag voor een WW-uitkering ingediend, maar deze werd afgewezen omdat hij niet als werkloos kon worden aangemerkt, aangezien hij niet beschikbaar was om werk te aanvaarden. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van gedaagde ongegrond verklaard. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft het geschil beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW). Tijdens de zitting werd door gedaagde aangevoerd dat niet ondubbelzinnig vaststaat dat appellant zich niet beschikbaar stelt voor de arbeidsmarkt. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit van gedaagde niet in rechte stand kan houden, omdat er onvoldoende bewijs is dat appellant niet beschikbaar is voor werk. De Raad vernietigt het besluit van 13 maart 2003 en de aangevallen uitspraak van de rechtbank.
Gedaagde wordt opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij ook aandacht moet worden besteed aan mogelijke schadevergoeding aan appellant. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.932,-- bedragen, en moet het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het griffierecht van appellant vergoeden. De uitspraak is gedaan op 24 augustus 2005 door de Centrale Raad van Beroep, met mr. T. Hoogenboom als voorzitter en mr. C.P.J. Goorden en mr. B.M. van Dun als leden.