ECLI:NL:CRVB:2005:AU1370
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van arbeidsongeschiktheidsklasse in WAO-zaak
In deze zaak gaat het om de herziening van de arbeidsongeschiktheidsklasse van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die in november 1992 zijn werkzaamheden als straler/spuiter in de scheepvaart heeft gestaakt vanwege rugklachten, ontving vanaf 3 november 1993 een WAO-uitkering, aanvankelijk vastgesteld op 25 tot 35% arbeidsongeschiktheid. In 1999 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) deze uitkering herzien naar 15 tot 25% arbeidsongeschiktheid. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit na een nadere toetsing van de schatting van de arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij de medische grondslag van het besluit van het Uwv niet in twijfel trok. De rechtbank concludeerde dat de belastbaarheid van appellant niet werd overschreden door de functies die hem werden voorgehouden. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn arbeidsongeschiktheidspercentage ten onrechte is verlaagd en heeft verzocht om een nieuw medisch onderzoek in Nederland.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 30 juni 2005, waarbij appellant niet aanwezig was. De Raad heeft de argumenten van appellant overwogen, maar concludeert dat er geen aanleiding is om de medische grondslag van het bestreden besluit te betwisten. De Raad heeft geen nieuwe medische gegevens ontvangen die de gezondheidstoestand van appellant op de datum in geding anders zouden kunnen duiden. Daarom heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.