ECLI:NL:CRVB:2005:AU1248
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens niet tijdig voldoen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2005 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de opposant, die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. De rechtbank had op 2 november 2004 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet tijdig was betaald. De opposant had hiertegen verzet aangetekend, waarna de Raad de zaak opnieuw in behandeling nam.
Tijdens de zitting op 2 augustus 2005 was de opposant niet verschenen, en ook de geopposeerde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, was niet vertegenwoordigd. De Raad overwoog dat de opposant op de brief van 24 februari 2005 had gereageerd met een faxbericht waarin hij aangaf dat hij de Raad zou informeren zodra er nieuwe berichten waren. De Raad concludeerde dat de opposant niet kon worden tegengeworpen dat hij het griffierecht niet vóór de gestelde termijn had betaald, omdat er geen nieuwe dreiging met niet-ontvankelijkverklaring was gecommuniceerd in de rappelbrief.
De Raad verklaarde het verzet gegrond, wat betekende dat de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek in de zaak werd voortgezet. De uitspraak werd gedaan door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van griffier S.W.H. Peeters. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie over griffierechten en de gevolgen van het niet tijdig betalen daarvan, evenals de mogelijkheid voor partijen om verzet aan te tekenen tegen niet-ontvankelijkheid.