ECLI:NL:CRVB:2005:AU1159
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van voorzieningenrechter in hoger beroep sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda, waarbij hij op 14 juni 2005 een beslissing heeft gekregen in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). Verzoeker heeft tevens verzocht om wraking van mr. Th.C. van Sloten, die als voorzieningenrechter optrad. Het verzoek om wraking is gedaan op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat verzoeker vreesde dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou zijn. Verzoeker stelde dat mr. Van Sloten ter zitting had geconcludeerd dat een onderdeel van het beroepschrift overbodig was, wat volgens verzoeker zijn recht op hoger beroep zou kunnen schaden.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om wraking beoordeeld en vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden waren die de schijn van partijdigheid van mr. Van Sloten konden onderbouwen. De Raad benadrukte dat de wrakingsgrond moet liggen in feiten die betrekking hebben op de persoon van de rechter. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan de onpartijdigheid van mr. Van Sloten te twijfelen, en wees het verzoek om wraking af. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken op 29 juli 2005.
De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van de wrakingsprocedure in bestuursrechtelijke zaken betreft, en de waarborgen voor de rechterlijke onpartijdigheid onderstreept. De uitspraak biedt inzicht in de criteria die gehanteerd worden bij het beoordelen van wrakingsverzoeken en de bescherming van de rechtsgang.