ECLI:NL:CRVB:2005:AU0643

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/416 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergoeding plastisch-chirurgische behandeling op basis van Ziekenfondswet

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. C.A.M.J.M. Joosten, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond, waarin haar aanvraag voor vergoeding van kosten voor een plastisch-chirurgische behandeling (liposuctie) was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 20 juli 2005, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde, de Stichting Ziekenfonds, vertegenwoordigd was door een medewerker.

De aanvraag voor vergoeding was ingediend door de plastisch chirurg Z. Giedrojc Juraha op basis van de Ziekenfondswet (ZFW). De aanvraag was eerder afgewezen omdat er geen lichamelijke functiestoornis of verminking was vastgesteld bij appellante. De rechtbank had het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging. In haar hoger beroep herhaalde appellante de argumenten die zij in eerste aanleg had aangevoerd, waaronder de stelling dat er wel degelijk lichamelijke functiestoornissen aanwezig waren, ondersteund door een verklaring van plastisch chirurg dr. R.R.W.J. van der Hulst.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de argumenten van appellante niet nieuw waren en dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad voegde hieraan toe dat de verklaring van dr. Van der Hulst onvoldoende bewijs bood voor de aanwezigheid van lichamelijke functiestoornissen, aangezien deze arts slechts aangaf zich voor te kunnen stellen dat dit het geval zou kunnen zijn. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de aanvraag voor vergoeding af, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

03/416 ZFW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
de Stichting Ziekenfonds [naam stichting ziekenfonds], gevestigd te [vestigingsplaats], gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellante heeft mr. C.A.M.J.M. Joosten, advocaat te Venlo, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 13 december 2002, reg.nr. 02/721 ZFW.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft een nader stuk ingezonden.
Het geding is behandeld ter zitting van 20 juli 2005, waar appellante - met voorafgaand bericht - niet is verschenen en gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door [naam medewerker], werkzaam bij gedaagde.
II. MOTIVERING
Voor een overzicht van de feiten en de van toepassing zijnde regelgeving verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier, wat de feiten betreft, met het volgende.
Namens appellante heeft de plastisch chirurg Z. Giedrojc Juraha bij brief van 25 juni 2001 op grond van het bepaalde bij en krachtens de Ziekenfondswet (ZFW) een vergoeding aangevraagd voor de kosten van een plastisch-chirurgische behandeling (liposuctie trochanterica en bilplooiregio beiderzijds).
Bij besluit van 6 augustus 2001, in bezwaar gehandhaafd bij besluit van 23 mei 2002, heeft gedaagde de aanvraag afgewezen. Daaraan ligt ten grondslag het standpunt dat het bepaalde bij en krachtens de ZFW geen grondslag biedt voor vergoeding van de kosten van de aangevraagde behandeling, nu bij appellante geen lichamelijke functiestoornis of een verminking is vastgesteld.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 23 mei 2002 ongegrond verklaard.
Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij heeft aangevoerd dat sprake is van aantoonbare lichamelijke functiestoornissen, dat dit bevestiging vindt in de verklaring van de plastisch chirurg dr. R.R.W.J. van der Hulst, en dat gedaagde de aangevraagde behandeling in andere gevallen wel heeft vergoed.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Hetgeen appellante in hoger beroep naar voren heeft gebracht, komt neer op een herhaling van de in eerste aanleg aangevoerde beroepsgronden.
Dit brengt de Raad niet tot een ander oordeel dan de rechtbank in de aangevallen uitspraak. De Raad verenigt zich met de aan dit oordeel door de rechtbank ten grondslag gelegde overwegingen. Hij voegt hieraan nog toe, dat in het bijzonder uit de brief van de plastisch chirurg Van der Hulst van 29 januari 2002 niet blijkt dat bij appellante lichamelijke functiestoornissen zijn vastgesteld, nu deze arts ermee heeft volstaan aan te geven dat hij zich kan voorstellen dat dit bij appellante het geval is. Dit is onvoldoende om de bevindingen van de medisch adviseur van gedaagde, die aan de besluitvorming ten grondslag zijn gelegd, te kunnen weerleggen.
Hieruit volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. drs. Th.G.M. Simons als voorzitter en mr. R.M. van Male en mr. H.J. de Mooij als leden, in tegenwoordigheid van C.H.T.W. van Rooijen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2005.
(get). Th.G.M. Simons.
(get). C.H.T.W. van Rooijen.