ECLI:NL:CRVB:2005:AT9057
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- C.P.J. Goorden
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van verlaging van WW-uitkering wegens onvoldoende sollicitatie-inspanningen
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. I.J. Blekman, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 juli 2005 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking had op de verlaging van de WW-uitkering van appellante gedurende 16 weken. De verlaging was gebaseerd op het feit dat appellante in onvoldoende mate had voldaan aan haar sollicitatieverplichtingen, zoals vastgelegd in artikel 24 van de Werkloosheidswet (WW). De Raad heeft vastgesteld dat gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zijn besluiten tot verlaging van de uitkering op juiste gronden heeft gehandhaafd. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij de rechtbank eerder had geoordeeld dat de verlaging van de uitkering terecht was. De Raad heeft geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling. De zaak betreft de beoordeling van de verplichtingen van de appellante onder de WW en de omstandigheden rondom haar arbeidsongeschiktheid en herintreding op de arbeidsmarkt. Appellante was sinds 26 februari 2001 arbeidsongeschikt en had vanaf 23 juli 2002 weer gedeeltelijk werk, maar voldeed niet aan de sollicitatie-eisen in de periode voorafgaand aan de verlaging van haar uitkering. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep als herhalingen van eerdere stellingen beschouwd en heeft geen aanleiding gezien om van het eerdere oordeel van de rechtbank af te wijken.