ECLI:NL:CRVB:2005:AT8826
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- C.P.J. Goorden
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Korting op WW-uitkering wegens gebrek aan sollicitaties voorafgaand aan werkloosheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (gedaagde) ongegrond werd verklaard. De zaak betreft een korting op de WW-uitkering van appellante, die werd opgelegd omdat zij volgens gedaagde onvoldoende had gesolliciteerd voorafgaand aan haar werkloosheid. Appellante had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en werd op 26 september 2003 door haar werkgever geïnformeerd dat haar contract niet verlengd zou worden. Na deze mededeling heeft appellante zich op 29 september 2003 gemeld bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en op 1 oktober 2003 gesolliciteerd bij een andere werkgever. Gedaagde oordeelde dat appellante niet aan haar sollicitatieplicht had voldaan, wat leidde tot een korting van 20% op haar uitkering voor 16 weken.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de relevante bepalingen. De Raad oordeelde dat gedaagde ten onrechte had aangenomen dat appellante in de periode tussen de mededeling van haar werkgever en haar eerste werkloosheidsdag geen concrete sollicitaties had verricht. De Raad nam in overweging dat er slechts vier dagen tussen de mededeling en de werkloosheidsdag lagen, waarvan twee dagen in het weekend vielen, wat de mogelijkheden voor sollicitaties beperkte. Bovendien was appellante op dat moment nog werkzaam als oproepkracht bij dezelfde werkgever, wat ook invloed had op haar sollicitatiegedrag.
De Raad concludeerde dat gedaagde appellante ten onrechte had verweten dat zij niet had gesolliciteerd en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Tevens werd het besluit van gedaagde om de WW-uitkering te korten herroepen. De Raad oordeelde dat gedaagde in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld, die werden vastgesteld op € 1288,--. De uitspraak werd openbaar gedaan op 22 juni 2005.