ECLI:NL:CRVB:2005:AT7620
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- C.P.J. Goorden
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en weigering WW-uitkering na herhaalde werkweigering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een laboratoriummedewerkster tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, die haar WW-uitkering had geweigerd. De appellante had zich herhaaldelijk ziek gemeld en was door de bedrijfsarts hersteld verklaard, maar verscheen niet of niet tijdig op het werk. De werkgever had een ontbindingsverzoek ingediend bij de kantonrechter, dat aanvankelijk werd ingetrokken, maar later opnieuw werd ingediend met de stelling dat er een onoverbrugbaar verschil van inzicht was ontstaan tussen de werkgever en de appellante. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst zonder vergoeding. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de weigering van de WW-uitkering terecht was, omdat de appellante in overwegende mate verantwoordelijk was voor de verstoorde arbeidsrelatie en de werkweigering na ziekte. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de kosten van het geding te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 25 mei 2005.