ECLI:NL:CRVB:2005:AT6787
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- C.P.J. Goorden
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens niet bewezen overgang van identiteit van werkgever
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Janse van Mantgem, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s Gravenhage. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard, waarbij de Raad voor de Rechtspraak het geschil beoordeelt aan de hand van de Werkloosheidswet (WW). Appellante stelt dat er geen sprake is van een overgang van werkgever, wat door de Raad wordt onderzocht. De Raad concludeert dat de identiteit van de eerste werkgever, [werkgever 1], niet is overgegaan op de tweede werkgever, [werkgever 2]. De Raad wijst op de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek over de overgang van ondernemingen en stelt vast dat de gepresenteerde feiten onvoldoende bewijs leveren voor de overgang van identiteit. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en het bestreden besluit, en draagt gedaagde op om een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 644,-- bedragen. De uitspraak benadrukt dat dit niet betekent dat gedaagde verplicht is om de gevraagde uitkering te verstrekken.