ECLI:NL:CRVB:2005:AT5473
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- A.B.J. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin de rechtbank het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven heeft vernietigd. De zaak betreft de bijstandsuitkering van appellant, die sinds 3 oktober 1995 een uitkering ontving op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De gemeente had de uitkering verlaagd omdat appellant weigerde een aanvullend reïntegratieplan te ondertekenen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet kon aantonen dat appellant daadwerkelijk had geweigerd om het plan te ondertekenen, aangezien het plan niet was overgelegd. De rechtbank heeft het besluit van de gemeente vernietigd en de uitkering hersteld.
Appellant ging in hoger beroep, niet om de uitkering te herstellen, maar om een rechterlijk oordeel te verkrijgen over de gang van zaken rondom het reïntegratieplan. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de rechtbank al had geoordeeld over het besluit van de gemeente en dat er geen geschil meer was over een besluit van een bestuursorgaan. Aangezien de gemeente had berust in de uitspraak van de rechtbank en de uitkering was hersteld, was er geen procesbelang meer voor appellant om in hoger beroep te gaan. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het niet leidde tot een voor appellant gunstiger resultaat.
De Raad benadrukte dat de administratieve rechter alleen kan oordelen over rechtsvragen die van belang zijn voor de beslissing van een geschil met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan. In dit geval was er geen sprake van een dergelijk geschil meer, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.