ECLI:NL:CRVB:2005:AT5413
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- C. van Viegen
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijzondere bijstand voor verontreinigingsheffing oppervlaktewateren
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. P.H.A. Brauer, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die op 29 januari 2003 het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen om bijzondere bijstand voor de kosten van de aanslag verontreinigingsheffing oppervlaktewateren af te wijzen, heeft bevestigd. De rechtbank oordeelde dat het besluit van 7 november 2000 geen stand kan houden vanwege een onjuiste grondslag, maar dat de verlening van bijzondere bijstand in dit geval niet mogelijk was op basis van artikel 17 van de Abw. Appellant was van mening dat hij, gezien zijn bijzondere omstandigheden, recht had op deze bijstand.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 22 februari 2005, waar mr. J.L. Crutzen voor appellant verscheen en gedaagde werd vertegenwoordigd door M. Gijssens. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank verzuimd heeft om in het dictum van de uitspraak de gegrondverklaring van het beroep te verbinden aan de vernietiging van het bestreden besluit, maar beschouwt dit als een kennelijke misslag zonder gevolgen voor de uitspraak.
De Raad heeft vervolgens de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Het is gebleken dat appellant gedeeltelijk kwijtschelding van de aanslag heeft ontvangen, waardoor bijstandsverlening voor dat deel niet mogelijk is. Voor het deel dat appellant moet betalen, oordeelt de Raad dat deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die uit het reguliere inkomen moeten worden voldaan. De door appellant aangevoerde bijzondere omstandigheden zijn niet van invloed op de kosten van de heffing. Daarom is de aanvraag voor bijzondere bijstand op goede gronden afgewezen.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.