ECLI:NL:CRVB:2005:AS8316
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- A.B.J. van der Ham
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor ouderbijdrage bij uithuisplaatsing van kinderen
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J. Mons, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, die zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van de ouderbijdrage in verband met de uithuisplaatsing van zijn kinderen had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de kosten boven de bijstandsnorm uitstegen. Appellant ontving een arbeidsongeschiktheidsuitkering en had geen recht op kinderbijslag voor zijn kinderen, die onder toezicht waren gesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 25 januari 2005. Gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden, heeft een verweerschrift ingediend. De Raad oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de kosten van de ouderbijdrage, die voortvloeien uit de onderhoudsplicht van appellant, als noodzakelijke kosten van bestaan moeten worden beschouwd. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand.
De Raad concludeerde dat de kosten van de ouderbijdrage niet als noodzakelijke kosten in de zin van de Algemene bijstandswet konden worden aangemerkt, omdat deze kosten voortvloeien uit de alimentatieverplichting van appellant. De Raad bepaalde dat de gemeente Leiden het griffierecht van appellant diende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 maart 2005.