ECLI:NL:CRVB:2005:AS3446
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Intrekking van besluit in hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, is het hoger beroep ingesteld door appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft de intrekking van een besluit door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat eerder was genomen op 20 maart 2002. De gemachtigde van appellante, J.H.C. van Dongen, heeft op 26 mei 2003 hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 25 november 2004 heeft gedaagde, het Uitvoeringsinstituut, medegedeeld dat er geen grondslag meer was voor het besluit, waardoor het belang aan de procedure was komen te ontvallen. De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat er geen belang meer was bij de voortzetting van de procedure.
Daarnaast heeft de Raad zich gebogen over de proceskosten. De Raad heeft geoordeeld dat gedaagde in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor verleende rechtsbijstand in totaal € 1.610,-- bedragen, bestaande uit € 644,-- voor de eerste aanleg en € 966,-- voor het hoger beroep. Tevens is bepaald dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de door appellante betaalde proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep dient te vergoeden, respectievelijk € 218,-- en € 348,--.