ECLI:NL:CRVB:2004:AS1909
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H.G. Rottier
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens verwijtbaar gedrag van de werknemer
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2004, staat de weigering van een WW-uitkering centraal. Appellant, die werkzaam was bij Value Boosters B.V. te Rotterdam, had zich niet gehouden aan de afgesproken werktijden. Ondanks herhaalde waarschuwingen van zijn werkgever om op tijd te beginnen met werken, bleef hij te laat komen. De werkgever had vanaf 1 maart 2001 een strikte aanvangstijd van 9.00 uur ingesteld, waar appellant zich niet aan hield. Dit leidde uiteindelijk tot zijn ontslag op 3 december 2001, nadat de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening toestemming had verleend voor het ontslag.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn gedrag, namelijk het herhaaldelijk te laat komen, zou kunnen leiden tot de beëindiging van zijn dienstbetrekking. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellant tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond had verklaard. De Raad stelde vast dat de werkgever geen onredelijke eisen had gesteld en dat appellant verwijtbaar werkloos was geworden, zoals bedoeld in de Werkloosheidswet (WW).
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van arbeidsovereenkomsten en de gevolgen van verwijtbaar gedrag van werknemers. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand had gelaten, en bevestigde de eerdere uitspraak.