ECLI:NL:CRVB:2004:AR8519
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het niet voldoen aan de sollicitatieplicht en de gevolgen voor de WW-uitkering
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 15 december 2004, staat de vraag centraal of de gedaagde, die een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) ontving, zijn sollicitatieplicht heeft nageleefd. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de uitkering van gedaagde verlaagd omdat hij niet voldoende had geprobeerd passende arbeid te verkrijgen. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv vernietigd, omdat zij oordeelde dat het causale verband tussen het niet voldoen aan de sollicitatieplicht en het voortduren van de werkloosheid niet was aangetoond. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte het besluit van het Uwv had vernietigd. De Raad stelde vast dat gedaagde in de week van 10 tot en met 16 september 2001 geen sollicitaties had verricht, en dat hij daarmee de op hem rustende sollicitatieplicht had overtreden. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in stand kon blijven, en dat de rechtbank het beroep ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de sollicitatieplicht voor het behoud van een WW-uitkering en bevestigt dat het Uwv in beginsel niet verplicht is om een causaal verband aan te tonen, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn.