ECLI:NL:CRVB:2004:AR7754
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- R.M. van Male
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende bewijs van vermogen
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een nieuwe aanvraag om bijstandsuitkering door appellante, die niet de gevraagde bankafschriften van de laatste zes maanden van diverse bankrekeningen in Marokko had overgelegd. Appellante, vertegenwoordigd door mr. B.W. Westerveld, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, die eerder het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond ongegrond had verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 26 oktober 2004, waarbij gedaagde zich liet vertegenwoordigen door drs. R.A.J. Wilbers.
De Raad overweegt dat, wanneer een lopende uitkering is beëindigd of een eerdere aanvraag is afgewezen, het aan de aanvrager is om aan te tonen dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die recht geven op een nieuwe uitkering. In dit geval diende appellante de gevraagde bankafschriften te overleggen om haar vermogenpositie te verduidelijken. De Raad stelt vast dat appellante niet heeft aangetoond dat zij recht op bijstand had, aangezien zij geen afschriften heeft verstrekt van de bankrekeningen in Marokko, ondanks dat zij in staat was om deze op te vragen.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag op goede gronden is gedaan. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de Centrale Raad van Beroep, en is openbaar uitgesproken op 7 december 2004.