ECLI:NL:CRVB:2004:AR5797
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H.G. Rottier
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van werkloosheid en loondoorbetaling in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de werkloosheid van gedaagde in het kader van de Werkloosheidswet (WW). Gedaagde, die in de bloembollensector werkte via Radiance Services, diende aanvragen in voor een WW-uitkering na het beëindigen van zijn werkzaamheden. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat gedaagde niet werkloos is geworden in de zin van artikel 16 van de WW, omdat hij recht had op onverminderde doorbetaling van zijn loon. De Centrale Raad van Beroep vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, die had geoordeeld dat gedaagde recht had op een uitkering. De Raad stelt vast dat er geen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd was tussen gedaagde en Radiance, en dat de arbeidsovereenkomst ook na het einde van de werkzaamheden bij BCC De Ree nog van kracht was. De Raad concludeert dat de weigering van de uitkering door het Uwv onterecht was, omdat gedaagde recht had op loondoorbetaling. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van gedaagde wordt ongegrond verklaard.