ECLI:NL:CRVB:2004:AR5650
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- K. Zeilemaker
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om verhoging buitenlandtoelage op basis van hardheidsclausule voor defensiepersoneel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die werkzaam is bij de Koninklijke Marine en geplaatst was op de Nederlandse Antillen. Appellant had verzocht om verhoging van zijn buitenlandtoelage op basis van de hardheidsclausule in artikel 41 van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (VBD). Dit verzoek werd afgewezen door de Staatssecretaris van Defensie, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank had eerder de afwijzing van het verzoek ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 23 september 2004, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat. De Raad oordeelde dat de regeling in het VBD voldoende rekening houdt met de positie van ongehuwde militairen, zoals appellant. De Raad concludeerde dat de Minister in redelijkheid had kunnen afzien van de toepassing van de hardheidsclausule, omdat de regeling een categorale voorziening biedt die niet onredelijk is in verhouding tot andere groepen militairen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 november 2004, waarbij de betrokken rechters hun beslissing toelichtten en de redenen voor hun oordeel uiteenzetten.