ECLI:NL:CRVB:2004:AR5587
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- C. van Viegen
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijzondere bijstand voor naheffing loonbelasting en premies volksverzekeringen
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 7 maart 2002 een eerdere afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand ingevolge de Algemene bijstandswet (Abw) had bevestigd. De aanvraag betrof de kosten van naheffing van loonbelasting en premies volksverzekeringen, die appellant had ontvangen van de Belastingdienst. De gemeente Arnhem, als gedaagde, had de aanvraag afgewezen op de grond dat deze kosten tot de normale dagelijkse bestaanskosten behoren, die appellant zelf dient te bestrijden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 2 november 2004 behandeld. Appellant heeft betoogd dat de afwijzing onterecht was, omdat hij in financiële problemen verkeerde en niet in staat was om de naheffing te betalen. De Raad heeft echter geoordeeld dat, volgens artikel 15 van de Abw, iemand die bijstand vraagt voor het aflossen van schulden, niet als bijstandsbehoevend kan worden beschouwd als hij over middelen beschikt om in zijn noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in het verleden over voldoende middelen beschikte, zoals inkomsten uit arbeid en uitkeringen.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, zij het op onjuiste gronden. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder bijzondere bijstand kan worden verleend en de noodzaak voor aanvragers om aan te tonen dat zij in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeren.