ECLI:NL:CRVB:2004:AR4569
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. van der Wiel
- M. Renden
- R.C. Stam
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WAO-uitkering en gedifferentieerde premie
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 30 september 2004, gaat het om de toekenning van een WAO-uitkering aan een betrokkene en de gevolgen daarvan voor de gedifferentieerde premie die appellanten, drie werkgevers, moesten betalen. De appellanten, die delen van de onderneming van de betrokkene hadden overgenomen, waren in beroep gegaan tegen besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) die hun bezwaren tegen de vaststelling van de gedifferentieerde premie ongegrond verklaarden. De premies waren mede gebaseerd op de WAO-uitkering die aan de betrokkene was toegekend.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten niet konden aanvoeren dat hen de mogelijkheid was onthouden om op te komen tegen het besluit tot toekenning van de WAO-uitkering aan de betrokkene. Dit betoog werd als feitelijk ongegrond beschouwd. De Raad verwees naar eerdere uitspraken waarin werd vastgesteld dat artikel 87e van de WAO het niet mogelijk maakt om grieven over de toekenning van een WAO-uitkering op te werpen in een procedure over de gedifferentieerde premie. De Raad bevestigde dat de rechtbank de beroepen van de appellanten terecht ongegrond had verklaard.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en stelde dat de door appellanten ingebrachte grieven niet konden slagen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter, en de leden R.C. Stam en M. Greebe. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier M. Renden.