ECLI:NL:CRVB:2004:AR4071

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/5228 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft verzoeker op 3 juli 2003 een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 24 juni 2003, waarin hij als appellant optrad tegen het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Het verzoek om herziening werd behandeld op de zitting van 28 september 2004, waar verzoeker zelf aanwezig was en de gemeente Utrecht vertegenwoordigd werd door E.J.W. Bruinsma. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening niet op nieuwe feiten of omstandigheden was gebaseerd, zoals vereist volgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoeker had twee brieven van zijn psychiater en een beschikking van de rechtbank Utrecht overgelegd, maar deze documenten waren hem al vóór de eerdere uitspraak bekend. De Raad concludeerde dat het verzoek niet voldeed aan de voorwaarden voor herziening en wees het verzoek af. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2004, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en J.M.A. van der Kolk-Severijns en C. van Viegen als leden, in aanwezigheid van griffier L. Jörg.

Uitspraak

03/5228 NABW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker,
om herziening van de uitspraak van de Raad van 24 juni 2003, reg.nr. 01/1557 NABW.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Verzoeker heeft bij brief van 3 juli 2003 om herziening verzocht van de door de Raad op 24 juni 2003 gewezen uitspraak in het geding tussen verzoeker als appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht als gedaagde.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 28 september 2004, waar verzoeker in persoon is verschenen en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door E.J.W. Bruinsma, werkzaam bij de gemeente Utrecht.
II. MOTIVERING
Ingevolge het toepasselijke artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad alleen, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en
redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden
hebben kunnen leiden.
Het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening is niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
Bij zijn verzoekschrift heeft verzoeker twee brieven van zijn behandelend psychiater A. Limburg-Okken overgelegd, gedateerd 13 mei 1998 en 11 augustus 1998. Bij brief van 11 juli 2003 heeft verzoeker een afschrift van een beschikking van de rechtbank Utrecht van 27 oktober 1999 overgelegd, waarin de echtscheiding tussen hem en zijn toenmalige echtgenote is uitgesproken.
De Raad stelt op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting vast dat deze door verzoeker overgelegde gegevens verzoeker vóór de in geding zijnde uitspraak van de Raad bekend waren.
Nu aan het bepaalde in artikel 8:88, eerste lid, onderdeel b, van de Awb niet is voldaan, wordt het verzoek om herziening afgewezen.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad ten slotte geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Aldus gewezen door mr. G.A.J. van den Hurk als voorzitter en mr. J.M.A. van der Kolk-Severijns en mr. C. van Viegen als leden, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier, en uitgesproken op 12 oktober 2004.
(get). G.A.J. van den Hurk.
(get.) L. Jörg.
TG07102004