ECLI:NL:CRVB:2004:AR3905
Centrale Raad van Beroep
Vaststelling gedifferentieerde premie op grond van de WAO voor het premiejaar 2002
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de gedifferentieerde premie op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) voor het premiejaar 2002. Appellante, een B.V., heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin haar bezwaar tegen de premie vaststelling ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 7 april 2003. De Raad heeft vastgesteld dat de gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), bij de vaststelling van de premie ook de in 2000 aan een werknemer betaalde WAO-uitkering in aanmerking heeft genomen. Appellante heeft in hoger beroep haar eerdere argumenten verlaten en de Raad heeft geoordeeld dat de overige gronden die in hoger beroep zijn aangevoerd, reeds in eerdere rechtspraak zijn verworpen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een kostenveroordeling en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak is gedaan op 7 oktober 2004, na behandeling ter zitting op 21 september 2004, waar beide partijen vertegenwoordigd waren.