ECLI:NL:CRVB:2004:AR3603
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- C. van Viegen
- S.W. van Osch-Leysma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van terug te vorderen bijstandsbedrag
In deze zaak heeft appellante, wonende te Helmond, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin haar beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond ongegrond werd verklaard. Dit besluit betrof de afwijzing van haar verzoek om kwijtschelding van een terug te vorderen bedrag van onverschuldigd betaalde bijstand, dat voortkwam uit een beschikking van de kantonrechter te Helmond. De appellante was verplicht om een bedrag van f 25.979,25 terug te betalen, omdat zij ten onrechte bijstand had ontvangen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad heeft vastgesteld dat de gemeente Helmond in een eerder besluit, gedateerd 2 januari 2001, het bezwaar van appellante tegen de terugvordering ongegrond had verklaard. De Raad heeft daarbij de voorwaarden van artikel 78c van de Algemene bijstandswet (Abw) in acht genomen, die bepalen onder welke omstandigheden burgemeester en wethouders kunnen besluiten om van terugvordering af te zien. De Raad concludeert dat appellante gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en dat er geen aannemelijke redenen zijn om te veronderstellen dat zij in de toekomst alsnog zal aflossen.
De Raad heeft de argumenten van appellante, dat zij momenteel geen middelen heeft om af te lossen, niet voldoende geacht om tot een ander oordeel te komen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en bevestigt de aangevallen uitspraak.