ECLI:NL:CRVB:2004:AR3454
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- A.B.J. van der Ham
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onvoldoende bewijs van vermogen
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. F.H. Barwegen, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 18 augustus 2003 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond had verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat appellant niet had voldaan aan zijn inlichtingenplicht, waardoor het recht op bijstandsuitkering niet kon worden vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 17 augustus 2004 behandeld, waarbij appellant in persoon aanwezig was en bijgestaan door zijn advocaat. Gedaagde, vertegenwoordigd door F.H.W. Fris, heeft zich geconformeerd aan het standpunt van de rechtbank.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant op 9 februari 2001 een aanvraag om bijstand heeft ingediend, maar dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd over zijn vermogen. Gedaagde had appellant verzocht om informatie over een bankrekening bij de Banque Populaire in Marokko, waaruit bleek dat er een aanzienlijk saldo op stond. Appellant heeft slechts een beperkt bankafschrift overgelegd, wat niet voldeed aan de eisen om zijn recht op bijstand te onderbouwen. Gedaagde heeft de aanvraag om bijstand op 26 april 2001 afgewezen, omdat appellant niet kon aantonen wat er met zijn vermogen was gebeurd.
De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. De overgelegde bankafschriften gaven geen volledig inzicht in de transacties op de rekening, en appellant heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de stortingen en betalingen die op de rekening zijn gedaan. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.