[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eibergen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellant heeft mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Deventer, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 12 juli 2002,
reg.nr. 01/557 NABW.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Namens appellant is een nader stuk ingezonden.
Het geding is behandeld ter zitting van 17 augustus 2004 waar voor appellant is verschenen mr. H.H. van Steijn, kantoorgenoot van mr. Kobossen, en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door drs. S.G. Kruit, werkzaam bij de gemeente Eibergen.
Bij besluit van 4 januari 2001 heeft gedaagde beslist de aanvraag om een bijstandsuitkering van appellant van 13 oktober 2000 niet te behandelen wegens het niet binnen de daarvoor gestelde termijn overleggen van de door gedaagde gevraagde gegevens met betrekking tot een viertal op naam van appellant staande dan wel kort daarvoor gestaan hebbende auto’s. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 24 april 2001 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 24 april 2001 ongegrond verklaard.
De Raad heeft in hetgeen namens appellant in hoger beroep is aangevoerd geen aanleiding gevonden om de aangevallen uitspraak voor onjuist te houden. Daartoe overweegt hij het volgende.
Artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.
Gedaagde heeft appellant op 27 november 2000 verzocht om voor 5 december 2000 gegevens te verstrekken betreffende de vrijwaringsbewijzen, de aan- en verkoopbewijzen, alsmede de financiering van diverse in de periode van 22 augustus 2000 tot en met begin november 2000 op naam van appellant staande dan wel gestaan hebbende auto’s met de volgende kentekennummers: [...............] Nadat het merendeel van de gevraagde gegevens ook niet binnen de bij brief van 5 december 2000 geboden hersteltermijn zijn overgelegd, heeft gedaagde bij besluit van 4 januari 2001 besloten de aanvraag niet te behandelen.
De Raad is allereerst van oordeel dat de hiervoor vermelde door gedaagde gevraagde gegevens van belang zijn voor de beoordeling van de inkomens- en vermogenspositie van appellant. De Raad merkt hierbij nog op dat, gezien de verkoopnota van Baan Twente BV te Hengelo van 22 augustus 2000 en de verklaring van W.J. Krabbenborg, garagehouder te Zieuwent, van 3 oktober 2000, gedaagde er vanuit mocht gaan dat ook de auto met kenteken [................] in de periode in geding in eigendom van appellant heeft toebehoord en dat derhalve terecht ook nadere gegevens met betrekking tot deze auto zijn gevraagd.
De Raad stelt vast dat appellant niet alle gevraagde gegevens binnen de door gedaagde gestelde termijn heeft verstrekt.
Voorts is de Raad van oordeel dat appellant redelijkerwijs in staat moet zijn geweest om over de gevraagde gegevens te beschikken en deze tijdig te overleggen. Hetgeen namens appellant hieromtrent is aangevoerd leidt de Raad niet tot een ander oordeel.
Het voorgaande leidt de Raad tot de conclusie dat de aanvraag 13 oktober 2000 op goede gronden niet verder is behandeld en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep,
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. Th.C. van Sloten als voorzitter en mr. A.B.J. van der Ham en mr. J.J.A. Kooijman als leden, in tegenwoordigheid van S.W.H. Peeters als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 30 september 2004.