ECLI:NL:CRVB:2004:AQ6902
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- L.N. Nijhuis
- K. Zeilemaker
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Weigering van plaatsing in hogere groepsfunctie op basis van 50%-regeling
In deze zaak gaat het om de weigering van de Staatssecretaris van Financiën om appellant, werkzaam als groepsfunctionaris C, te plaatsen in een hogere groepsfunctie E met toepassing van de 50%-regeling. Appellant heeft in hoger beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch bestreden, waarin werd geoordeeld dat de aan appellant opgedragen werkzaamheden niet voor tenminste 50% op functieniveau E-2 en E-3 lagen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 18 juni 2004, waarbij appellant in persoon verscheen en de gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. J.J.V.J. van der Smissen.
De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat hij voornamelijk werkzaamheden op E-2 en E-3 niveau verrichtte, niet overtuigend geacht. Appellant had een groot aantal stukken ingediend ter ondersteuning van zijn stelling, maar de Raad vond geen aanknopingspunten om de verklaring van zijn leidinggevende, die stelde dat appellant nooit was opgedragen om werkzaamheden op E-niveau te verrichten, te weerleggen. De Raad concludeerde dat appellant niet structureel met werkzaamheden van het hogere niveau was belast en dat de door gedaagde gemaakte inventarisatie van de werkzaamheden betrouwbaar was.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de weigering om appellant in een hogere functie te plaatsen rechtmatig was. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2004, met als voorzitter mr. J.C.F. Talman en leden mr. K. Zeilemaker en mr. R. Kooper, in aanwezigheid van griffier mr. L.N. Nijhuis.