ECLI:NL:CRVB:2004:AQ6778
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- C.P.J. Goorden
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die per 23 februari 2000 was vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin werd geoordeeld dat de gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), de juiste medische beperkingen had aangenomen. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat, betwist de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid en verzoekt om een onafhankelijk deskundige voor nader medisch onderzoek.
De Raad overweegt dat de verzekeringsarts G. Kurris-Niewold heeft vastgesteld dat appellante lijdt aan rug- en beenklachten en een pijnstoornis heeft. Ondanks deze klachten wordt appellante belastbaar geacht voor de door de arbeidsdeskundige voorgehouden functies. De bezwaarverzekeringsarts J.H.N. Verheijen bevestigt deze bevindingen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling op de in geding zijnde datum, 23 februari 2000.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet kan slagen. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de proceskosten niet worden vergoed. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 7 juli 2004.