ECLI:NL:CRVB:2004:AQ5836
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vaststelling dagloon in WAO-zaak met betrekking tot groepsleider
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de vaststelling van het dagloon in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ter discussie staat. Appellant, die van 1994 tot 1997 als groepsleider van verstandelijk gehandicapten werkte, heeft op 25 oktober 1998 arbeidsongeschiktheid gemeld. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak na een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het dagloon was vastgesteld op fl. 175,69, gebaseerd op het loon van appellant als groepsleider. De Raad overweegt dat de rechtbank de feiten correct heeft vastgesteld en dat de functie van groepsleider als het gewoonlijk uitgeoefende beroep van appellant moet worden aangemerkt. De Raad bevestigt de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat de enkele omstandigheid dat appellant niet feitelijk als groepsleider heeft gewerkt, niet afdoet aan deze conclusie.
De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover het dagloon was vastgesteld op € 82,77 en stelt het dagloon vast op € 85,82, zoals door gedaagde is voorgesteld. De Raad oordeelt dat de uitspraak van de rechtbank voor het overige moet worden bevestigd. Tevens wordt gedaagde veroordeeld tot de betaling van het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht. De uitspraak van de Raad treedt in de plaats van het vernietigde besluit, waarmee de schadevergoeding wordt berekend op basis van het nieuwe dagloon. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 15 juli 2004.