ECLI:NL:CRVB:2004:AQ2101
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- M.H.A. Uri
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van verzuim zonder verband met ziekte of gebrek
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die stelt lijden aan het chronisch vermoeidheidssyndroom ME. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle, die het beroep tegen de afwijzing van de uitkering ongegrond verklaarde. De Raad oordeelt dat de rechtbank niet voldoende heeft gemotiveerd waarom appellante geen recht heeft op de uitkering, ondanks het feit dat zij geen aanwijsbare somatische of psychogene stoornis heeft. De Raad wijst erop dat het enkele ontbreken van een diagnose niet betekent dat er geen beperkingen kunnen zijn die het werken belemmeren. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het beroep van appellante alsnog gegrond. De Raad verplicht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.288,-- bedragen, en moet het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 109,23 vergoeden.