ECLI:NL:CRVB:2004:AP4543
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van bruto jaarsalaris en dagloon in WAO-zaak
In deze zaak gaat het om de vaststelling van een juist bruto jaarsalaris, een juiste aangepaste middelsom en het daaruit voortvloeiende dagloon van appellant, die een WAO-conforme uitkering ontvangt. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De zaak is behandeld op 6 mei 2004, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.D.H. Kalse, en gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. K. van der Wal.
De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellant een invaliditeitspensioen genoot op basis van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Abp-wet), die op 1 januari 1996 verviel. Sindsdien ontvangt hij een WAO-conforme uitkering. Het geschil betreft de vraag of het Uwv bij de herberekening van de WAO-uitkering is uitgegaan van een juist bruto jaarsalaris. Appellant stelt dat het Uwv een te lage aangepaste middelsom heeft gehanteerd, gebaseerd op een document van 10 september 1996, waarin zijn geïndexeerde salaris werd vermeld.
De Raad concludeert dat de interpretatie van appellant van het document onjuist is. De Raad, samen met de rechtbank en gedaagde, is van mening dat het genoemde bedrag betrekking heeft op het bruto jaarsalaris dat gold op 1 januari 1996. Hierdoor zijn de grieven van appellant niet gegrond, en het hoger beroep wordt verworpen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig om een proceskostenveroordeling toe te passen.