ECLI:NL:CRVB:2004:AP4543

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/5767 WAOCON
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van bruto jaarsalaris en dagloon in WAO-zaak

In deze zaak gaat het om de vaststelling van een juist bruto jaarsalaris, een juiste aangepaste middelsom en het daaruit voortvloeiende dagloon van appellant, die een WAO-conforme uitkering ontvangt. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De zaak is behandeld op 6 mei 2004, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.D.H. Kalse, en gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. K. van der Wal.

De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellant een invaliditeitspensioen genoot op basis van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Abp-wet), die op 1 januari 1996 verviel. Sindsdien ontvangt hij een WAO-conforme uitkering. Het geschil betreft de vraag of het Uwv bij de herberekening van de WAO-uitkering is uitgegaan van een juist bruto jaarsalaris. Appellant stelt dat het Uwv een te lage aangepaste middelsom heeft gehanteerd, gebaseerd op een document van 10 september 1996, waarin zijn geïndexeerde salaris werd vermeld.

De Raad concludeert dat de interpretatie van appellant van het document onjuist is. De Raad, samen met de rechtbank en gedaagde, is van mening dat het genoemde bedrag betrekking heeft op het bruto jaarsalaris dat gold op 1 januari 1996. Hierdoor zijn de grieven van appellant niet gegrond, en het hoger beroep wordt verworpen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig om een proceskostenveroordeling toe te passen.

Uitspraak

01/5767 WAOCON
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het Lisv.
Namens appellant heeft mr. I.J.A.J. Hanssen, advocaat te Maastricht, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 11 september 2001 (kenmerk AWB 00/6803 WAO), waarbij zijn beroep tegen het besluit van 14 augustus 2000 ongegrond is verklaard.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 6 mei 2004, waar appellant in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. M.D.H. Kalse, eveneens advocaat te Maastricht, en waar gedaagde zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. K. van der Wal, werkzaam bij het Uwv.
II. MOTIVERING
De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Appellant heeft een invaliditeitspensioen genoten ingevolge de Algemene burgerlijke pensioenwet (Abp-wet). Op 1 januari 1996 is de Abp-wet vervallen. Sinds die datum geniet eiser een WAO-conforme uitkering en een (bovenwettelijk) invaliditeitspensioen. Bij het bestreden besluit van 14 augustus 2000 heeft gedaagde de WAO-conforme uitkering opnieuw vastgesteld.
In geding is de vraag of gedaagde bij deze vaststelling uit is gegaan van een juist bruto jaarsalaris, een juiste aangepaste middelsom en het daaruit voortvloeiende dagloon.
Appellant baseert zijn stelling dat gedaagde is uitgegaan van een te lage aangepaste middelsom op het "Overzicht van uw pensioenaanspraken op 1 januari 1996" van 10 september 1996. Hierin is opgenomen de zinsnede "Uw geïndexeerde salaris bedroeg fl. 65.777,-- bruto per jaar. Deze gegevens zijn vastgesteld op 31 december 1995". Appellant stelt dat deze mededeling inhoudt dat zijn bruto jaarsalaris op 31 december 1995 fl. 65.777,-- bedroeg en dat gedaagde gehouden was bij de vaststelling van zijn WAO-conforme uitkering dit bedrag als uitgangspunt te nemen.
Hoewel de gebruikte formulering in de brief van 10 september 1996 duidelijker had kunnen zijn, is de Raad, met de rechtbank en gedaagde, van oordeel dat met genoemd bedrag bedoeld wordt het bruto jaarsalaris geldend op 1 januari 1996. Hieruit volgt dat de grieven van appellant gebaseerd zijn op een onjuiste uitleg van deze brief, zodat het hoger beroep niet kan slagen.
Dit leidt tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad acht tenslotte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht en beslist als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. G. van der Wiel als voorzitter en mr. R.M. van Male en mr. R.C. Stam als leden, in tegenwoordigheid van R.E. Lysen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2004.
(get.) G van der Wiel
(get.) R.E. Lysen