ECLI:NL:CRVB:2004:AP3225
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- C.P.J. Goorden
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit tot toekenning van bijstandsuitkering en oplegging van maatregel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen, waarin het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de Abw-uitkering van appellante niet eerder dan op 24 augustus 2000 inging en dat er terecht een maatregel van 50% gedurende een maand was opgelegd vanwege het niet behouden van arbeid in dienstbetrekking door eigen toedoen. Appellante verzocht de Raad om te bepalen dat zij recht had op een ongekorte bijstandsuitkering.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 18 februari 2004, waarbij appellante in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat mr. J.J. van der Woude. Gedaagde werd vertegenwoordigd door H. te Hennepe. De Raad overwoog dat, gezien een eerdere uitspraak over appellantes recht op een WW-uitkering, er geen resterend belang was bij een oordeel over het besluit van 23 mei 2001. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard diende te worden.
De Raad heeft tevens geoordeeld dat gedaagde in de proceskosten van appellante diende te worden veroordeeld, met een totaalbedrag van € 1.288,-- voor verleende rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep. Daarnaast werd bepaald dat de gemeente Doetinchem het betaalde griffierecht van € 109,23 aan appellante diende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 4 mei 2004 door de Centrale Raad van Beroep, met mr. M.A. Hoogeveen als voorzitter en de andere rechters als leden.