ECLI:NL:CRVB:2004:AP0591
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- K. Zeilemaker
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake onterechte weigering BWOO-uitkering en toepassing van de Verzamelregeling BWOO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht. De gedaagde, die als groepsleerkracht en groepsleidster werkzaam was, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel (BWOO). De aanvraag werd afgewezen omdat de gedaagde niet voldeed aan de referte-eis van 26 weken arbeid in de 39 weken voorafgaand aan haar werkloosheid. De Minister stelde dat de verlaagde wekeneis alleen van toepassing is als tijdelijke aanstellingen zijn beëindigd vanwege schoolvakanties.
De rechtbank oordeelde echter dat deze beperking niet in de tekst van de Verzamelregeling BWOO is terug te vinden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de verlaagde wekeneis ook van toepassing kan zijn in andere situaties dan alleen beëindiging door schoolvakanties. De Raad benadrukte dat de toelichting bij de regeling niet de conclusie ondersteunt dat schoolvakanties de enige reden moeten zijn voor beëindiging van de aanstellingen.
De Raad oordeelde verder dat de gedaagde, ondanks andere inkomsten, recht had op de verlaagde wekeneis, omdat haar arbeid bij de UNO-Centrum als kort tijdelijke arbeid kan worden gekwalificeerd. Het hoger beroep van de Minister werd verworpen, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Tevens werd de Minister veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde tot een bedrag van € 644,-.