ECLI:NL:CRVB:2004:AP0586
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- K. Zeilemaker
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Weigering werkloosheidsuitkering na afwijzing aangeboden functie door herplaatsingskandidaat
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een herplaatsingskandidaat, appellante, tegen de beslissing van het College van Bestuur van de Universiteit Twente. Appellante was aangesteld bij de Universiteit en werd per 14 mei 1998 aangemerkt als herplaatsingskandidaat na de opheffing van haar functie. In 1999 werd haar een functie aangeboden als mobiliteitsfunctionaris, maar deze kon niet worden vervuld vanwege een vacaturestop. Appellante weigerde deze functie, wat leidde tot haar ontslag per 1 juli 2000. De werkloosheidsuitkering die appellante toekwam, werd bij besluit van 5 januari 2001 blijvend geheel geweigerd, omdat haar werkloosheid als verwijtbaar werd aangemerkt.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen deze weigering ongegrond. In hoger beroep oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat appellante geen gegronde redenen had om de aangeboden functie te weigeren. De Raad concludeerde dat appellante zich verwijtbaar had gedragen door niet mee te werken aan de uitvoering van het Sociaal Statuut, en dat zij zich bewust was van de gevolgen van haar weigering. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten.
De uitspraak werd gedaan op 19 mei 2004, waarbij de Raad de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigde. De zaak werd behandeld in een zitting waar appellante niet aanwezig was, maar gedaagde was vertegenwoordigd door een medewerker van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.