ECLI:NL:CRVB:2004:AO9052
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- A.B.J. van der Ham
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenplicht door appellant
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstandsuitkeringen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, omdat appellant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. De Centrale Raad van Beroep heeft eerder op 7 maart 2001 een uitspraak gedaan waarin de rechtbank Utrecht op 6 januari 1999 en 16 september 1999 vernietigd werd. De Raad heeft gedaagde opgedragen om opnieuw te beslissen op de bezwaren van appellant tegen de primaire besluiten van 28 juli 1997 en 24 maart 1998. Gedaagde heeft vervolgens op 14 mei 2001 een nieuw besluit genomen, dat door de rechtbank Utrecht op 14 december 2001 als ongegrond werd verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat gedaagde de eerdere uitspraak van de Raad correct heeft uitgevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door niet te melden dat hij zijn huurwoning had verhuurd en door onjuiste informatie te verstrekken over zijn woonplaats en financiële situatie. Hierdoor kon gedaagde niet vaststellen of appellant recht had op bijstand. De Raad heeft het besluit van 14 mei 2001 vernietigd, maar het bedrag van de terugvordering vastgesteld op € 29.192,03. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1288,--, en moet de gemeente Utrecht het betaalde griffierecht van € 109,22 vergoeden.
De Raad heeft ook opgemerkt dat de rechter in bestuursrechtelijke procedures niet gebonden is aan uitspraken in strafrechtelijke zaken, wat betekent dat het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 november 2002, waarin appellant werd vrijgesproken, geen invloed heeft op deze bestuursrechtelijke procedure. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen dringende redenen zijn om van de terugvordering af te zien en dat gedaagde de terugvorderingsbesluiten correct heeft genomen op basis van de relevante artikelen van de Algemene Bijstandswet (ABW).