ECLI:NL:CRVB:2004:AO8652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de vrijwillige verzekering voor de AOW en Anw
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot toelating tot de vrijwillige verzekering voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (Anw). De appellant, die in Marokko woont, had zijn aanvraag niet binnen een jaar na het einde van zijn verplichte verzekering ingediend, wat volgens de geldende wetgeving een vereiste is. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad overwoog dat de wettelijke bepalingen dwingendrechtelijk zijn en dat er geen omstandigheden waren die een afwijking van deze regels rechtvaardigden. De appellant had aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de regelgeving, maar de Raad oordeelde dat onbekendheid met de wet geen geldige reden is om de aanvraag alsnog te honoreren. De Raad concludeerde dat de eerdere beslissing van de rechtbank terecht was en dat er geen aanleiding was voor een nadere beoordeling. De uitspraak werd bevestigd, en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend.