ECLI:NL:CRVB:2004:AO8423
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- L. Jörg
- R.M. van Male
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit inzake bijstandsverlening en gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. Appellante, die tot mei 1996 gehuwd was met haar partner, ontving een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Deze uitkering werd in juni 1997 ingetrokken omdat werd vastgesteld dat appellante en haar partner een gezamenlijke huishouding voerden, wat leidde tot een gezamenlijk inkomen dat boven de bijstandsnorm lag. Na een periode waarin appellante opnieuw bijstand ontving, verzocht zij om toestemming voor haar partner om haar meer hulp te bieden zonder dat dit invloed zou hebben op haar uitkering. Dit verzoek werd door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk afgewezen, waarna appellante bezwaar maakte. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de beslissing van gedaagde niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelt dat er geen publiekrechtelijke grondslag is voor de beslissing van gedaagde om het verzoek van appellante af te wijzen. Hierdoor is het bezwaar van appellante ten onrechte ontvankelijk geacht. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij het besluit van 12 juli 2000 wordt vernietigd en het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 966,-- bedragen, en dient de gemeente Moerdijk het betaalde griffierecht van € 104,37 aan appellante te vergoeden.