ECLI:NL:CRVB:2004:AO6372
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- Th.C. van Sloten
- R.M. van Male
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsuitkering op basis van inkomsten en vermogen
In deze zaak gaat het om de herziening van de bijstandsuitkering van appellant, die samen met zijn echtgenote een bijstandsuitkering ontving op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle. De herziening van de bijstandsuitkering is gebaseerd op de stelling dat appellant beschikte over inkomsten uit arbeid en vermogen waarover hij kon beschikken. De Raad stelt vast dat de gemeente Hardenberg, als gedaagde, in dit geding optreedt in plaats van de voormalige gemeente Avereest, als gevolg van een gemeentelijke herindeling.
De Raad overweegt dat de intrekking van de bijstandsuitkering niet correct is, omdat het besluit van 18 augustus 2000, dat de basis vormde voor de intrekking, niet langer wordt gehandhaafd. De Raad concludeert dat de gedaagde een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van appellant, waarbij rekening moet worden gehouden met de overwegingen in deze uitspraak. De Raad oordeelt dat de gedaagde in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 966,--, en dat de gemeente Hardenberg het betaalde griffierecht van € 104,37 aan appellant moet vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de inkomsten en het vermogen van de bijstandsontvanger, en dat besluiten tot intrekking van bijstandsuitkeringen goed onderbouwd moeten zijn. De Raad vernietigt het eerdere besluit en verklaart het beroep van appellant gegrond, wat leidt tot een nieuwe beoordeling door de gedaagde.