ECLI:NL:CRVB:2004:AO5898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- R.M. van Male
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van arbeidsverplichtingen opgelegd aan appellant onder de Algemene bijstandswet
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin zijn beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad ongegrond werd verklaard. Het geschil betreft de oplegging van arbeidsverplichtingen aan appellant op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Appellant stelt dat hij volledig arbeidsongeschikt is door ziekte en betwist de rechtmatigheid van de opgelegde verplichtingen. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het advies van de arbeidsmedisch adviseur Van Wely, die concludeerde dat appellant niet als arbeidsgehandicapt kan worden aangemerkt en geschikt is voor fulltime werk, met inachtneming van beperkingen aan de rechterarm.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen objectieve medische gegevens heeft overgelegd die zijn standpunt ondersteunen. De rechtbank heeft in haar eerdere uitspraak terecht geoordeeld dat het besluit van gedaagde om de arbeidsverplichtingen op te leggen, op een deugdelijke basis rustte. De Raad bevestigt de overwegingen van de rechtbank en komt tot de conclusie dat het beroep van appellant ongegrond is. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is om de eerdere uitspraak van de rechtbank te bevestigen, waarbij de Raad geen aanleiding ziet voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan op 24 februari 2004, waarbij de betrokken rechters de zaak in het openbaar hebben behandeld. De Raad heeft de belangen van appellant en de argumenten die hij naar voren heeft gebracht zorgvuldig gewogen, maar heeft geen reden gevonden om af te wijken van de eerdere beslissing.