ECLI:NL:CRVB:2004:AO2832
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de gedifferentieerde WAO-premie en regresrecht na arbeidsongeschiktheid door auto-ongeval
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2004, staat de beoordeling van de gedifferentieerde WAO-premie centraal. Appellante, een grote werkgever, heeft bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar gedifferentieerde premie voor het premiejaar 1999, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was vastgesteld op 1,65%. Dit besluit volgde op de arbeidsongeschiktheid van een werknemer als gevolg van een auto-ongeval in 1993, waarvoor de werknemer sinds 1994 een WAO-uitkering ontving. De rechtbank Zwolle had eerder het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Raad overweegt dat appellante bezwaar heeft tegen het feit dat bij de vaststelling van de gedifferentieerde premie geen rekening is gehouden met de mogelijkheid van regres van gedaagde op de schadeveroorzaker. Appellante stelt dat zij als niet-eigenrisicodrager geen regresrecht toekomt. De Raad bevestigt dat omslagleden, zoals appellante, geen regresrecht hebben, omdat zij geen betalingen doen die voor verhaal in aanmerking komen. De Raad wijst erop dat het bestreden besluit niet vernietigd kan worden op de grond dat het gebaseerd is op door appellante als onrechtvaardig ervaren regelgeving, aangezien de rechter niet de billijkheid van de wet kan beoordelen.
De Raad concludeert dat de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid geen rol speelt bij de premiedifferentiatie, en dat de stelling van appellante dat de werknemer passende arbeid heeft geweigerd, voor deze zaak niet relevant is. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving rondom de WAO en de premiedifferentiatie, zonder ruimte voor subjectieve interpretaties van billijkheid.