ECLI:NL:CRVB:2003:AU7660
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- Th.C. van Sloten
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering op grond van de Algemene Bijstandswet
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar bezwaar tegen een terugvordering van bijstandsuitkering ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep behandelt de kwestie van de terugvordering van bijstandsuitkeringen die aan appellante zijn verstrekt in de periode van 22 juli 1994 tot 1 juni 1997. Appellante ontving een bijstandsuitkering op basis van de Algemene Bijstandswet (ABW) en was destijds verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. De gemeente Bussum vorderde een bedrag van f 11.227,15 terug op basis van artikel 58 van de ABW, omdat appellante na de echtscheiding over middelen beschikte die niet in aanmerking waren genomen bij de toekenning van de bijstandsuitkering.
De Raad stelt vast dat de terugvordering terecht is, omdat appellante over middelen beschikte die haar recht op bijstand beïnvloedden. De Raad oordeelt dat de gemeente niet verplicht was om verhaal te zoeken op de ex-echtgenoot van appellante, ondanks dat er mogelijkheden waren om dit te doen. De Raad bevestigt dat de gemeente vrij is om te beslissen welke weg zij wenst te bewandelen om de terugbetaling van de verleende bijstand te realiseren. De Raad concludeert dat de terugvordering van de bijstandsuitkering rechtmatig is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan in het openbaar op 15 april 2003, waarbij de Raad geen aanleiding ziet voor een veroordeling in de proceskosten. De zaak is behandeld op de zitting van 4 maart 2003, waar appellante werd bijgestaan door haar echtgenoot en een advocaat, terwijl de gemeente zich niet liet vertegenwoordigen.