ECLI:NL:CRVB:2003:AM5445
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- H.G. Rottier
- R.H. de Bock
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot aanpassing of vervanging van houten woonkamervloer in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag door appellante voor de aanpassing of vervanging van haar houten woonkamervloer, ingediend in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten. Appellante heeft op 20 april 2002 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die op 18 april 2002 had geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Anna Paulowna terecht was. Gedaagde heeft in zijn verweerschrift de afwijzing van de aanvraag verdedigd.
Tijdens de zitting op 20 augustus 2003 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de pijnklachten die zij ondervond niet het gevolg waren van het gebruikte materiaal, maar van de constructie van de vloer. De Centrale Raad van Beroep heeft de gedingstukken in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de belemmeringen die appellante ondervond voornamelijk voortvloeiden uit het gebruikte materiaal, hout, en niet uit de constructie van de vloer. Dit oordeel werd ondersteund door een rapport van ir. T. List, waarin werd gesteld dat hout een grotere mate van doorbuiging heeft dan beton.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan door mr. M.I. 't Hooft als voorzitter en mr. H.G. Rottier en mr. R.H. de Bock als leden, in aanwezigheid van griffier I.D. Veldman, en werd openbaar uitgesproken op 1 oktober 2003.