ECLI:NL:CRVB:2002:AK6864
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T. Hoogenboom
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de Staatssecretaris van Defensie voor letselschade van een dienstplichtige
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de Staatssecretaris van Defensie voor letselschade die appellant, een dienstplichtige, heeft opgelopen tijdens een oefening. Appellant heeft op 31 januari 1994 militaire dienst genomen en raakte op 9 februari 1994 geblesseerd aan zijn linkerknie tijdens het nemen van een hindernisbaan. De Staatssecretaris heeft het ongeval aangemerkt als een dienstongeval, maar heeft geweigerd aansprakelijkheid te erkennen voor de door appellant geleden schade. Appellant heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage aangevochten, die zijn eerdere beroep ongegrond had verklaard.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 24 januari 2002, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat. De Raad overweegt dat de norm voor de toetsing van schadebesluiten inhoudt dat de ambtenaar recht heeft op schadevergoeding, tenzij het bestuursorgaan kan aantonen dat het zijn zorgplicht is nagekomen. Appellant stelt dat de Staatssecretaris aansprakelijk is omdat hij door vermoeidheid en tijdsdruk een ongecontroleerde beweging maakte, wat leidde tot zijn blessure. De gemachtigde van appellant betoogt dat de Staatssecretaris risico-aansprakelijk is, gezien de verplichting van de dienstplichtige om deel te nemen aan de oefeningen.
De Raad concludeert dat de Staatssecretaris aan zijn zorgplicht heeft voldaan door adequate instructies te geven en voldoende oefentijd te bieden. De omstandigheden waaronder het ongeval plaatsvond, werden als normaal beschouwd. De Raad oordeelt dat de Staatssecretaris niet onrechtmatig heeft gehandeld en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.