ECLI:NL:CRVB:2002:AF7684
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- Ch. de Vrey
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake eigen bijdrage voor verblijf in AWBZ-instelling
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.F. Vermaat, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 19 maart 2001. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 29 oktober 2002, waarbij gedaagde, OHRA Ziektekostenverzekeringen N.V., vertegenwoordigd was door mr. drs. N.J.E.G. Cremers. Appellant was niet verschenen. De zaak betreft de eigen bijdrage die appellant verschuldigd was voor zijn verblijf in een AWBZ-instelling, [naam tehuis], na een kijkoperatie in 1995 en een daaropvolgende opname voor revalidatie in 1997. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in 1996 een eigen bijdrage van f 210,-- per maand verschuldigd was, en dat deze bijdrage per 1 januari 1997 werd geregeld in het Bijdragebesluit zorg. Gedaagde had de eigen bijdrage van appellant per 26 maart 1997 vastgesteld op f 1085,-- per maand, wat door appellant werd betwist. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de argumenten van appellant in hoger beroep grotendeels herhalingen waren van eerdere stellingen die reeds door de rechtbank waren verworpen. De Raad concludeert dat er geen medische beoordelingsfout is aangetoond en dat de financiële gevolgen voor appellant voortvloeien uit de keuze van de regelgever, die een overgangsregeling heeft ingesteld. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de toepassing van de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en het Bijdragebesluit zorg te heroverwegen.