ECLI:NL:CRVB:2002:AE5839
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S. Karkache, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 19 november 2001. De rechtbank had op die datum een uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante en de Sociale Verzekeringsbank. Het beroepschrift is op 4 januari 2002 ter griffie ontvangen, maar volgens de poststempel was het op 3 januari 2002 ter post bezorgd. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze zaak de vraag behandeld of het beroepschrift tijdig was ingediend.
De Raad heeft vastgesteld dat de gemachtigde van appellante op 31 december 2001 een fax heeft verzonden, maar deze fax is mislukt. De Raad oordeelt dat het risico van een mislukte faxzending voor rekening van de afzender komt. De gemachtigde heeft gewacht met het indienen van het hoger beroep tot het einde van de termijn, wat een risico met zich meebracht. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
De uitspraak van de Raad is gedaan op 26 juni 2002, waarbij de Raad geen termen aanwezig achtte om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De belanghebbende en het bestuursorgaan hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift schriftelijk verzet te doen tegen deze uitspraak. De Raad heeft benadrukt dat een beroepschrift tijdig is indien het voor het einde van de termijn is ontvangen, en dat bij verzending per post het beroepschrift tijdig is indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.