ECLI:NL:CRVB:2000:AF3985
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- J.C.F. Talman
- J.H. van Kreveld
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van ontslag van een ambtenaar wegens blijvende ongeschiktheid voor militaire dienst
In deze zaak heeft appellant, een kapitein bij de Koninklijke Luchtmacht, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage, die op 10 december 1997 zijn beroep tegen het ontslag had afgewezen. Het ontslag was gebaseerd op blijvende ongeschiktheid voor de militaire dienst, vastgesteld tijdens een militair geneeskundig onderzoek (MGO) op 20 oktober 1994. Appellant was op de hoogte gesteld van zijn ongeschiktheid en had de mogelijkheid om een herhaald MGO aan te vragen, maar hiervan geen gebruik gemaakt. Op 4 september 1995 werd hij bij Koninklijk Besluit voorgedragen voor ontslag, wat op 1 november 1995 werd geëffectueerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 10 februari 2000, waarbij appellant in persoon verscheen en gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. H.J. Arnold van het Ministerie van Defensie. De Raad oordeelde dat gedaagde bevoegd was om appellant te ontslaan op basis van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder f, van het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (AMAR). De Raad vond geen omstandigheden die gedaagde hadden moeten dwingen om appellant in een andere functie binnen het ministerie te plaatsen, aangezien de regelgeving dit niet vereiste.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van appellant ongegrond was verklaard. De Raad zag geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 maart 2000, met de ondertekening van de voorzitter en de griffier.